Hoe Hoger, Hoe Beter
Hoe hoger, hoe beter. Dat is de wet van de vrije markt in Amerika. Tegenover de Saint Patrick’s Cathedral op de hoek van 50th Street en 5th Avenue, ligt het befaamde winkelparadijs Saks Fifth Avenue. Elke dag forens ik vanuit de Heights in downtown Breukelen, uptown naar mijn werk bij een startup Hedge Fund, met kantoor op de 16e boven Saks, tegenover Saint Patrick’s. De wetten van de vrije markt brengen vele risico’s met zich mee, zo is het leven. Maar om de onevenwichtige krachten in ons leven van vraag en aanbod in balans te trekken, zijn er allerlei bemiddelaars tussen goed en kwaad van die vrije markt, profeten van de vrije markt, zeg maar, die ons beloven ons persoonlijke kapitaal aan te wenden ten gunste van ons aller heil. Ik geloof in ons aller heil, van harte zelfs, ook al is de bemiddeling ten gunste daarvan arbitrair te noemen.
De laatste paar weken is het koud in New York, de sneeuw ligt opeengeveegd langs de kant van het trottoir en de weg, een meter tot manshoog. New Yorkers in bontmutsen en jassen, ideaal weer voor verjaarde homo’s, bont staat immers prachtig met een grote robijn of smaragd ring aan je vingers, of zelfs een enkele ouderwetse kameeljas. Comfort kent een prijs voor ons allen, maar op winterse dagen zoals deze lijkt een eerlijke prijs een te dragen offer. Irritanter is het dat een of andere dakloze gek het in zijn hoofd haalde om voor zijn egoistische comfort een vuurtje te stoken in zijn ondergrondse hol grenzend aan de controle kamer voor de C-lijn, een juweel van een controle kamer die nog uit de jaren 30 stamde, et ergo de aangrenzende controlekamer in de hens joeg, en daarmee voor de komende 5 tot 8 maanden urenlange vertragingen en discomfort voor alle C-lijn reizigers veroorzaakte. Pleit nogmaals voor mijn standpunt dat ze alle gekken met een pan van hun dak permanent onderdak zouden moeten bieden.
Maar er is hoop voor ons allen. Ik kan immers de A-lijn nemen onder de East River door naar het Eiland, Manhatten. In de metro van en naar Brooklyn zitten vooral veel Afrikaans-Amerikanen, Russen, Polen, Aziaten, Joden en ik. De Joden zijn het ergste niet in mijn opvatting, die weten verdomd goed dat je van de mens geen goeds kunt verwachten, dat de wereld een hel is, en het leven lijden. De Polen vrezen God, vereren de Paus en zijn hier om te werken. De Russen vetrouw ik voor geen cent, en de Aziaten snap ik toch niet. Veertig procent in New York City is buiten Amerika geboren, in Manhattan stikt het van de Britten en de Fransen, en ik. Maar zij allen hebben gemeen dat zij hier gekomen zijn voor de Amerikaanse droom. Behalve ondergetekende en de Afrikaans-Amerikanen die hier door de Britten en de Hollanders naartoe gescheept zijn als vee, te werk gesteld gedurende honderden jaren, en systematisch vernederd en verkracht werden, een lot waarmee teleurgestelde allochtonen zich middels de rap volledig mee identificeren. Maar hoe het ook zij, ook zij, de Tasha, Latoya, Jerome en Lemar X-en zijn Amerikanen en reizen met de A-lijn naar de postkamers en receptieburos van Manhattan.
Lijden doet geloven, zeggen sommigen, leven doet hopen, zeggen anderen. Een enkeling vindt het allemaal maar onzin, op zijn eigen ongeinteresseerde wijze. In Amerika, staat het geloof in God echter centraal in het maatschappelijke en gezinsleven. Doorgaans ziet de Europeaan die kant van Amerika of niet of in een stereotype uitbeelding ervan. Ranzige televisie shows, geweldadige bioscoopfilms, of Europese documentaires en verslagen van hoe reli-gek Amerika wel niet is ten opzichte van het normale Europa domineren de beeldvorming. Maar Amerika is in de kern van haar cultuur een gematigd maar diep-religieus land, waar de belofte voor een betere toekomst en het vrijheidsideaal de bindende factor in maatschappij vormen. Dat werd nog maar eens geillustreerd door de inaugurele rede van George W. Bush enkele weken geleden. In Washington sprak Bush over vrijheid en gelijkheid in een metaphysische context, als een ideaal dat niet aan kracht verliest doordat de realiteit van elke dag haar logenstraft. En als romanticus en als cultuur-nihilist zwijmel ik weg bij zulk idealisme, in tegenstelling tot mijn bodemloze verveling bij het aanschouwen van het Europese pragmatisme.
Aan de andere zijde van de East River, in Fulton Street stap ik over op de 4 of 5, de Uptown Brooklyn Express, die met een grote ommezwaai hier de A-lijn en C-lijn kruist. Vanaf acht uur in de ochtend, spitsuur in het Fulton Street station, reciteert een Nigeriaanse vrouw met een agressieve, monotone stem hier gedurende 2 uur daags uit de Geschriften, enkel onderbroken door voorspellingen van de Dag des Oordeels en het verdoemde lot der ongelovigen, met hetzelfde monotone geluid gepreveld waardoor onderbroken eigenlijk niet het juiste woord is. De boodschap van blijdschap huist dan misschien wel in haar hart, in haar stem gaat zij verloren.
Ook in Oud-Amsterdam is de Afrikaanse gemeenschap diepgelovig en runnen kleine ondernemers van de menselijke ziel hoogst winstgevende kerkjes, winstgevend vanuit het perspectief van de ziel uiteraard, want ons geluk kent geen prijskaartje. In de metro wagons, staan wij als sardientjes op elkaar gedrukt. Dit moet voor menig Amerikaan een levende nachtmerrie zijn. Immers, Amerika is het land waar de prive sfeer een cultus is, een prive sfeer die letterlijk een sfeer toekent aan ieder individu, een denkbeeldige sfeer waarin het lichaam zich beweegt, die het lichaam met zich mee draagt, en waarin elke overtreding van een ander lichaam beantwoordt dient te worden met een bitcherig ‘Don’t you touch me’ terwijl de hand met een afwerend gebaar in de hoogte geworpen en het hoofd in een kwikke beweging naar de overtreder gericht dient te worden. Natuurlijk is het dramatisch effect groter naarmate het slachtoffer zwarter en de dader witter is. In deze zich dagelijks herhalende, hopeloze nachtmerrie, leest de bijbel dan ook lekker weg. Op menig schoot ligt het kenmerkende zwarte etuitje opengeritst op de schoot, op de flinterdunne pagina’s ligt een dikke vinger, de witte zijde op het papier rustend, de zwarte zijde naar boven.
Op Grand Central stap ik over op de lokale lijn 6. Boven mij spelen live muzikanten in de daarvoor bestemde hoeken en zijdes, op de verre echo’s van hun live beats, reciteert in een vroliker Baptisten toon, een Afrikaans-Amerikaanse dame met een veel te groot bril montuur, erg in trek bij vrouwen van middelbare leeftijd, maar met eenzelfde repeterend ritme de Geschriften. Maar er schuilt geen vrees in haar stem, nu en dan rekt zij de lettergreep gecombineerd met een rust, waardoor er een muzikaler ritme de boventoon voert in haar psalmen, op de stembanden danst een viering van het heil dat zij predikt, en al kent het geen groter overredingskracht op mijn zielloze beleving, er is ook voor mij nog hoop. In de zuidelijke hoeken van Grand Central, op de verouderde houten bankjes, zitten groepjes zwarte Jehova’s getuigen, Afrikaans-Amerikaanse vrouwen van gepensioneerde leeftijd, met een stapeltje Watchtowers op hun schoot. Ze keuvelen de hele dag wat tot ze in de avond weer richting huis vertrekken, huis is waar het hart is, zeg ik altijd. In de tunnel naar de Shuttle houdt of de Falun Gong de wacht, met spandoeken en plakaten met foto’s van gruwelijke martel praktijken, zoals eens de Christelijke martelaren ondergronds van hun leed getuigenis aflegden, of de Scientology voert stress tests uit. Aan het einde van de tunnel staan uiteraard een paar Jehova’s getuigen met het gedrukte Licht in de hand.
Als ik vanaf Lexington Avenue langs de Saint Bartholomew kerk richting de Saint Patrick’s Cathedral loop, aan de rand van het Rockefeller Center, met het Radio City gebouw, de ABC studio’s en Saks, richting Hedge Fund Alley, ben ik mij bewust van de vreemde paradox die ik ervaar in New York City. Ik ervaar vrijwel elke dag een enerverende opwinding door de straten van Manhattan te lopen, waar de wereld gecomprimeerd in een levensecht zwart gat van de menselijke ziel samengedrukt doorschiet, en in die chaos voel ik mij uitermate op mijn gemak. Maar ik ben hier alleen maar thuis omdat deze hele stad, dit hele land, de mensen erin, elk leven daar binnen mij geen ene zier aan het hart gaat. Ik sta middenin de wereld die mij het liefste is, maar de onzichtbare religieuze ideologie die met hard werken en God’s vrees deze wereld waarin ik verloren ben voortbeweegt betekent in het geheel Niets voor mij. Maar in Amerika is er plek voor iedereen.
Links:
Saks Fifth Avenue
The Watchtower
Falun Dafa (Falun Gong)
Falun Gong Today
Het Vaticaan – De Heilige Zetel
American Baptist Center
Episcopalean Church Missionary Center
Scientology
Born-Again Christianity Info
The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints
The Society of Friends (Quakers)